Vijf redenen om van Baskenland te houden

Basken zijn enorm trots op hun regio en daar hebben ze alle reden voor. Ik heb er twee jaar gewoond, vlak bij Bilbao, en vond het er fantastisch. Tegenwoordig woon ik in de aangrenzende regio Cantabrië, in Santander – we moesten noodgedwongen verhuizen – en ook al is het hier niet heel anders, ik mis Baskenland toch. En dit is waarom:

Het eten

Overal waar je gaat, is het eten en drinken van hoge kwaliteit (en bovendien goedkoop). Dat geldt overal voor: koffie, zoetigheden, brood, wijn, dagmenu’s, hapjes, diners, alles is er goed. De standaard ligt nu eenmaal hoog, want Basken nemen geen genoegen met minder. De keren dat ik in Spanje slechte wijn dronk en het eten niet heel goed was, was ik niet in Baskenland. De regio is beroemd om zijn pintxos, Baskisch voor tapas: kleine en verfijnde hapjes, vaak op een stukje brood geserveerd. Bijvoorbeeld gefrituurde mini-inktvis met gekarameliseerde ui, of jamón iberico met paddenstoelen. De pintxos hier zijn anders dan in de rest van Spanje en lijken in het geheel niet op de tapas die in Nederland geserveerd worden. Ze zijn hier veel lekkerder!

 De eetcultuur

Je kunt in País Vasco op ieder moment van de dag eten wat je wilt. Om half tien ’s ochtends al een wijntje? Geen probleem. (De Basken zelf doen het ook, er wordt hier aardig gedronken.) Wil je er een pintxo bij? De bars staan er de hele dag vol mee. En je kunt gerust om vier uur ’s middags nog een restaurant binnenlopen voor de lunch. Of om half 12 ’s avonds een sissende plaat rood vlees laten komen: chuletón. De lunch- en dinertijden zijn bijzonder ruim en dat is heerlijk. En de pintxo’s zijn een uitkomst voor als je even niet de Spaanse late eettijden wil volgen, bijvoorbeeld met kleine kinderen. Als je al om zeven uur ’s avonds buiten de deur wilt eten, bestel je gewoon een paar pintxo’s met een glas wijn en je eet als een koning. Of je gaat van bar naar bar, want iedere bar heeft zijn eigen pintxos.

De kust

Baskenland heeft een ruige, Atlantische kustlijn met hoge kliffen en prachtige zandstranden. Een van de mooiste plekken aan de kust is San Juan de Gaztelugatxe: een kapel op een rots in de zee, met trappen verbonden met het vasteland. Het uitzicht is er prachtig en de wandeling absoluut de moeite waard.

Het uitzicht vanaf San Juan de Gatzelugatxe

Of ga naar het onbekende, paradijselijke strand van Lekeitio. Vlak voor de kust ligt een eilandje waar je bij laagtij door de zee naartoe kunt lopen, een bijzondere ervaring.

Lekeitio

 De bergen

Hier in Baskenland is het altijd groen, er is veel bos en het landschap is ruig en bergachtig. Je vindt hier geen open vlaktes met weidse vergezichten, maar een continu veranderend landschap vol steile heuvels, rivieren en bergen. Er zijn verschillende nationale parken waar je prachtig kunt wandelen, bijvoorbeeld Urkiola en Aizkorri-Aratz. Een bekende dagtrip vanuit Bilbao is een wandeling naar de Monte Gorbeia, met zijn 1481 meter de hoogste berg van País Vasco. Ik ben meerdere keren de berg op gewandeld en dat was voor mij een van de hoogtepunten van mijn verblijf in Bilbao.

Monte Gorbeia

Bilbao

Zeg je Bilbao, dan zeg je Guggenheim. Het gebouw is me altijd blijven fascineren, hoe vaak ik het ook gezien heb, maar er zijn veel meer redenen om van de stad te houden. De verschillende wijken van de stad hebben ieder hun eigen sfeer: je hebt er zowel een oud centrum met smalle, gezellige straten vol bars en boetiekjes, als brede lanen met moderne gebouwen waar je goed kunt winkelen. En doordat er altijd mensen in de bars zitten of op de pleinen rondhangen, is het er heel gezellig. Bilbao heeft een kosmopolitische vibe, een beetje als Rotterdam. Het is ook heel leuk om langs de rivier te lopen en naar alle huizen te kijken met de typisch Baskische houten gevels en gekleurde, overhangende erkers. Lekker eten kun je overal, maar in het bijzonder bij Café Iruña, La Viña del Ensanche en de Basquery. Als ik er alleen al aan denk, krijg ik direct zin om ernaartoe te gaan!