Vioolbouwers in Napels

In 2009 verscheen in de Volkskrant een verhaal van mij over bijzondere ambachtslieden in Napels: vioolbouwers. Ik studeerde destijds in Napels en wilde toen nog journalist worden. Zodoende deed ik mee aan een verhalenwedstrijd over reizen en muziek. Ik kende een aantal vioolbouwers en was gefascineerd door hun prachtige werk, de traditie die zij in stand wilden houden en hun trotse verhalen over de muziekgeschiedenis van hun stad.

Mijn reportage over vioolbouwers en de rijke muziektraditie van Napels werd uitgekozen door de redactie van de Volkskrant en verscheen op 10 januari 2009. Veel formuleringen zou ik nu veranderen, maar ik ben ook trots op het verhaal, en vooral: het is nog steeds actueel. Want ruim tien jaar later werkt een van de jongens die in het verhaal voorkomen, Alessandro Zanesco, nog altijd als vioolbouwer; hij heeft tegenwoordig zelfs zijn eigen atelier aan de Via San Sebastiano, van oudsher dé muziekstraat in Napels. (Meer weten over vioolbouwer Alessandro Zanesco? Kijk op https://liuterianapoli.it/)

Lees hieronder het oorspronkelijke artikel.

In de werkplaats staat de koffie al op het vuur, op het kleine fornuis in het midden van de werktafel, als centraal punt tussen de violen en tekeningen. De jongens drinken dagelijks ruim tien sterke espresso’s met evenveel suiker als koffie.

Hier, vlak achter de oude stadspoort van Napels, worden de violen met de hand gemaakt. De muren hangen vol met violen en mandolines. Zelfs aan het kleinste detail is aandacht besteed. Op de tafels liggen blokken hout, tekeningen en vormen van toekomstige mandolines, en een paar verdwaalde koffiekopjes. De geur van hout is nog vaag herkenbaar.

Terwijl mijn koffie wordt ingeschonken, buigt een van de vioolbouwers zich over de tekeningen van een barokke mandoline uit 1753.

De Bottega Anema e Corde bestaat nu vijf jaar. De jongen hebben zichzelf in de werkplaats ontwikkeld en verkopen hun werk voor duizenden euro’s aan belangrijke orkesten. Aan een viool werken ze gemiddeld anderhalve maand, afhankelijk van het weer. ‘De lak heeft een zeer lange droogtijd. Als het vochtig is, kan het eeuwen duren voordat de lak droog is’, vertelt Alessandro Zanesco. Hij is opgegroeid in Pianura, de hel iets buiten Napels, waar kinderen eerst leren overleven en daarna leven. Nu heeft hij een baan waar de meesten alleen van kunnen dromen.

Slechts weinig mensen kennen de rijke muziektraditie van Napels. Zelfs de Napolitanen weten er weinig van en kunnen hoogstens iets vertellen over de tarantella, de uitbundige traditionele volksmuziek waar geen systeem in lijkt te zitten.

Maar het gaat Zanesco juist om de passie waarmee ze wordt gedanst, in het theater van een stad waarin het decor nooit verandert. Morgen kan de vulkaan uitbarsten, dus vandaag wordt er feestgevierd. Het is de andere kant van Napels, de ‘lage’ kant van de stad, die in contrast staat met de klassieke muziek.

Weer wordt er iets op het fornuis gezet. Dit keer is het de lijm die zacht moet worden. Salvatore Mancino, die hier samen met zijn broer Pasquale werkt, gaat aan het werk en vertelt verder. Zo bescheiden als de vioolbouwers over hun eigen ambacht praten, zo gepassioneerd vertellen ze over de muzikale geschiedenis van hun stad. ‘Hier vlakbij staat het conservatorium San Pietro a Majella, als overblijfsel van de liefst vier conservatoria die Napels ruim driehonderd jaar geleden kende, toen het nog de hoofdstad van Europa was en Mozart hierheen reisde, puur voor de muziek.’

In Napels ontstond het eerste conservatorium van Europa uit een weeshuis en werd het eerste theater gebouwd: het San Carlo, dat volgens sommigen een beter akoestiek heeft dan het beroemde Scala in Milaan. Napels heeft zich zowel op cultureel als muzikaal vlak sterk ontwikkeld in de 17de en 18de eeuw, toen het Spaanse Bourbon-huis aan de macht was. Niet voor niets was Napels de bestemming voor vele artiesten en componisten; naast Mozart bezochten ook Scarlatti, Bellini en Wagner de stad.

De jongens bieden me nog een koffie aan, de laatste, nu met minder suiker. Ik sta op scherp en voel de teleurstelling die in hun stemmen weerklinkt. De teleurstelling van het gebrek aan erkenning voor zo’n mooie stad als deze. Teleurstelling ook in de Italiaanse staat, die na de eenwording van Italië in 1860 het economisch centrum van hier naar het noorden heeft verplaatst en Napels aan haar lot heeft overgelaten. ‘De eerste klassieke muziekstukken waren in Napolitaans dialect. Ze hebben onze spullen en onze muziek gewoon gestolen en meegenomen.’

Voordat ik de deur achter me sluit, laat ik mijn ogen nog een laatste keer over de werkplaats glijden. Hier, uit de handen van de vioolbouwers, vloeit een bijzonder ambacht. Hier ligt het onzichtbare goud verborgen waar Napels vol van is.

Diezelfde avond nog hoor ik de tarantella op het pleintje onder mijn balkon.

Je vindt Alessandro’s atelier in het oude centrum van Napels aan de Via San Sebastiano 68, vlak bij het conservatorium San Pietro a Majella.